Voorganger: Frans Mulder
Koor: Stanza
DAGMIS/KERSTMIS
EERSTE LEZING (Jes.52,7-10)
Uit de profeet Jesaja .
Hoe lieflijk op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede meldt, goed nieuws verkondigt, die heil komt melden, die zegt tot Sion: “Uw God regeert! Hoort! Uw torenwachters verheffen hun stem, zij jubelen tegelijk want zij zien, oog in oog de terugkeer van de Heer naar Sion. Barst los in jubel, allen samen, puinen van Jeruzalem, want de Heer heeft zijn volk getroost; Hij heeft Jeruzalem verlost. De Heer heeft zijn heilige arm ontbloot voor de ogen van alle volkeren; en alle grenzen der aarde hebben het heil van onze God aanschouwd.
TUSSENZANG (Psalm 98)
REFREIN: Geheel de aarde aanschouwde, wat onze God voor ons deed.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang omdat Hij wonderen deed.
Zijn hand deed zich krachtig gelden, de macht van zijn heilige arm.
Zijn weldaden deed Hij ons kennen, de volkeren zijn gerechtigheid. Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw ten gunste van Israëls huis.
Geheel de aarde aanschouwde wat onze God voor ons deed. Verheerlijkt de Heer, alle landen, weest blij, verheugt u en zingt.
Zingt voor de Heer bij de citer, met citer en psalterspel. Laat schallen trompet en bazuin en danst voor de Heer, uw koning.
TWEEDE LEZING (Hebr.1,1-6)
Uit de brief aan de Hebreeën.
Nadat God eertijds vele malen en op velerlei wijzen tot onze vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij nu, op het einde der tijden, tot ons gesproken door de Zoon, die Hij erfgenaam gemaakt heeft van al wat bestaat en door wie Hij het heelal heeft geschapen. Hij is de afstraling van Gods heerlijkheid en het evenbeeld van zijn wezen en Hij houdt alles in stand door zijn machtig woord. En na de reiniging der zonden te hebben voltrokken, heeft Hij zich neergezet ter rechterzijde van de majesteit in den hoge, ver verheven boven de engelen, zoals Hij hen ook overtreft in de waardigheid die zijn deel is geworden. Heeft God ooit tot een engel gezegd Gij zijt mijn zoon. Ik heb u heden verwekt? Of: ik zal een vader voor hem zijn en hij zal mijn zoon zijn? Wanneer Hij evenwel de eerstgeborene opnieuw de wereld binnenleidt, zegt Hij: Alle engelen Gods moeten Hem hulde brengen.”
ALLELUIA
Alleluia. Wij staan in het volle licht van deze heilige dag: Komt, laten wij de Heer aanbidden. Want heden daalde een groot licht op aarde neer. Alleluia.
EVANGELIE (Joh.1, 1-18)
Lezing uit het heilig evangelie volgens Johannes
In het begin was het Woord en het woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is. In Hem was leven, en dat leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan. Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het Licht. Het ware Licht, dat iedere mens verlicht, kwam in de wereld. Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden, en toch erkende de wereld Hem niet. Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet. Aan allen echter die Hem wel aanvaardden, aan hen die in zijn Naam geloven, gaf Hij het vermogen om kinderen van God te worden; Zij zijn niet uit bloed noch uit begeerte van het vlees of de wil van een man, maar uit God geboren. Het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Eniggeborene van de Vader ontvangt, vol van genade en waarheid. Wij hebben Johannes’ getuigenis over Hem toen hij uitriep: “Deze was het van wie ik zei: Hij die achter mij komt, is mij voor, want Hij was eerder dan ik.” Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen: genade op genade. Werd de Wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, Hij heeft Hem doen kennen.