Het sacrament van de doop

Samen met het sacrament van de Eucharistie behoort het Heilig Doopsel tot de belangrijkste twee sacramenten, de sacramenta principalia. In de katholieke traditie is het gebruikelijk dat baby’s een aantal weken na hun geboorte worden gedoopt. Dit is dus een keuze van de ouders. Bij de doop geven de volwassenen (meestal de ouders van het kindje) aan dat zij hun geloof willen delen met hun kind. Door de doop treedt het kind de christelijke wereld in en worden zijn zonden (de erfzonde, deze zijn er al van begin af aan) weggewassen. Daarnaast beloven de ouders hun kind gelovig op te voeden en het kind te beschermen.

De Peter en Meter

Voor de doopplechtigheid kiezen de ouders van het kind een Peter en een Meter. Vroeger werden de peetouders als voogd van de dopeling gezien en als de ouders van het kind kwamen te overlijden, zorgden zij voor het kind. Tegenwoordig zijn de medische voorzieningen vaak zo goed dat deze taak van de peetouders overbodig blijkt. De rol van de peetouders is wezenlijk veranderd. Vandaag de dag beloven de peetouders bij de doopplechtigheid om het kind en de ouders bij te staan en de ouders te helpen om hun kind katholiek op te voeden. Natuurlijk zijn de peetouders dan ook aanwezig bij andere katholieke plechtigheden, zoals de Eerste Communie, het Vormsel en het Huwelijk.


De plechtigheid

Tijdens de doopplechtigheid vinden een aantal belangrijke rituelen plaats. Als eerste komt de Doopbelofte naar voren. De pastor vraagt hierbij de ouders van het kind te beloven deze met liefde en warmte te omringen en hun kind gelovig op te voeden. De Peter en Meter spreken hier ook de doopbelofte uit. Zij beloven de ouders te ondersteunen en open te staan voor het kind.

Na de doopbelofte vindt het Doopsel plaats. Het doopfont (een schaal of bak met water) wordt naar voren gebracht en gevuld met gewijd water (wijwater). De pastor houdt nu de dopeling boven het doopfont en overgiet hem of haar met een klein beetje gewijd water. Het kindje wordt gedoopt in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Het hoofdje van de dopeling wordt netjes droog gemaakt en vaak spreekt de pastor nog een zegen uit over het kind. Hierna kan de handoplegging beginnen. Hierbij krijgt het kind een kruisje op zijn of haar hoofd getekend met gewijde olie. De dopeling is hierbij officieel opgenomen in de katholieke kerk.


Naast het doopfont staat vaak de Paaskaars. Deze kaars is een teken van het licht van Christus en symboliseert zijn opstand. Aan deze kaars wordt de Doopkaars voor de dopeling aangestoken. Dit licht wordt gezien als bescherming van het kind in duisternis en is een lichtend voorbeeld voor de dopeling. Soms wordt het kind aan het einde van de dienst bedekt met een wit kleed. Wit staat voor reinheid en vernieuwing en het betekent dan ook dat het nieuwe leven van de dopeling kan beginnen.

Na de plechtigheid is het kind officieel opgenomen in de geloofsgemeenschap en kan zijn of haar nieuwe leven in Christus beginnen. Het eerst volgende sacrament welke de dopeling tegen komt is de Eerste Heilige Communie, oftewel de Eucharistie.